09 228 03 33 (afspraken)

Infiltratie met cortisone

Cortisone

De meest courant gebruikte preparaten zijn Methylprednisolone, Betamethasone en Triamcinolone. Triamcinolone zal eerder voor grote gewrichten worden gebruikt en Methylprednisolone voor kleinere gewrichten en zacht weefsel.

De mogelijke bijwerkingen na percutane cortisone infiltratie zijn: infecties, euforie/opvliegers, hyperglycemie, hypertensie, roodheid, huidatrofie, …

Als minimuminterval tussen 2 infiltraties wordt 10 à 14 dagen aangehaald. Het maximum aantal infiltraties is 3 per jaar.

Nazorg

In de eerste week wordt relatieve rust aangeraden, en in de tweede week mag er bewogen worden binnen de pijngrenzen. Na 14 dagen dient er door de aanvragende arts een herevaluatie te gebeuren. Indien de pijn onvoldoende is verdwenen, dient een tweede inspuiting te worden gegeven. Vervolgens kan er na 10 weken eventueel een derde spuit worden gegeven.

Bursitis

Vaak gaat het om een bursitis in de schouder of langs de trochanter maior. Indien de pijn ondanks doktersadviezen en één tot twee weken analgeticagebruik onvoldoende is verminderd, kan een lokale injectie met een corticosteroïd gegeven worden. De (pijn)klachten kunnen hierdoor (sneller) verminderen gedurende een periode van enkele weken tot maanden. Houd rekening met de mogelijkheid dat de pijn eerder verdwijnt dan de bewegingsbeperking.

Tendinitis

De eerste keuze in behandeling is relatieve rust, perorale analgetica en afwachten. Bij een patiënt die na zes weken onvoldoende herstel ervaart, snelle verlichting van de klachten wenst en ingelicht is over het mogelijk nadelige effect op langere termijn, kan er overwogen worden een infiltratie te verrichten. Er is door deze injectie in de meeste gevallen na twee tot zes weken een snellere verlichting van de klachten vergeleken met afwachten. Maar de klachten komen daarna vaak terug. 

Gewrichten

In de eerste plaats dient gewrichtspijn behandeld te worden met paracetamol eventueel aangevuld met een NSAID. Bij een tussentijdse verergering of als met algemene maatregelen en analgetica onvoldoende pijnvermindering wordt bereikt kan een intra-articulaire injectie met een glucocorticoïd worden overwogen.

Intra-articulair kunnen worden toegediend: betamethason (Celestone ®, Diprophos ®), dexamethason (Aacidexam ®), methylprednisolon (Depo-Medrol ®, Depo-Medrol + Lidocaïne ®), triamcinolon (Albicort ®, Kenacort A ®, Lederspan ®). De pijnstilling is echter meestal van korte duur: 2 tot 4 weken.

Veelvuldige inspuitingen met cortisone beschadigen het kraakbeen en in het geval van een heup is er een verhoogde kans op avasculaire necrose. Vandaar is ook steeds voorzichtigheid geboden.

Carpale tunnel

Overweeg bij CTS-klachten die hinder veroorzaken bij dagelijkse activiteiten een injectie met een corticosteroïd in de carpale tunnel. Herhaal de injectie bij geen effect na twee tot drie weken. De kans op herstel van klinische symptomen op de korte termijn (tot vier weken) bij een injectie met een corticosteroïd, is 2,5 keer zo groot als de kans op herstel van symptomen na een placebobehandeling. De effectiviteit van een corticosteroïdinjectie op de lange termijn is onbekend. Indien er na twee juist geplaatste injecties met een tussenpoos van twee tot drie weken geen verbetering is opgetreden, is verdere injectiebehandeling niet zinvol. 

Springvinger

Overweeg bij klachten die hinder veroorzaken bij dagelijkse activiteiten een injectie met een corticosteroïd. De klinische symptomen verminderen in circa 60% van alle gevallen na één injectie. Herhaal de injectie bij het ontbreken van effect na twee tot drie weken. De klinische symptomen verminderen in 88% van de gevallen na twee injecties. Indien er na twee juist geplaatste injecties met een tussenpoos van twee tot drie weken geen verbetering is opgetreden is verdere injectiebehandeling niet zinvol.

Perineuraal

Een zenuw kan ingeklemd geraken. Indien er geen duidelijke oorzaak is dan kan de zenuw chrirugisch worden vrijgelegd of kan er een perineurale infiltratie gebeuren met een mix van een lokaal anestheticum en corticoïd. Soms is maar 1 inspuiting noodzakelijk om de vicieuze cirkel te doorbreken.

Zo is er de meralgia paresthetica, het nervus radialis superficialis syndroom (Wartenberg syndroom), suprascapulaire pijnbestrijding, carpale tunnel syndroom, cubitale tunnel syndroom, …

Fasciitis plantaris

In het acute stadium, kan het gedurende twee weken innemen van een NSAID, helpen de pijn te verminderen. Wanneer ernstige pijn niet voldoende afneemt, dan kan lokaal worden geïnjecteerd met een combinatie van een corticosteroïd en een lokaal anestheticum. Op korte termijn geeft dit verlichting, maar op de lange duur heeft het geen additioneel effect.